BTW is de belasting over de toegevoegde waarde, best uit te leggen met volgend klein verhaaltje. Om het eenvoudig te houden vindt alles plaats in België.
Stel ik ga een bepaald voorwerp fabriceren. Dit voorwerp zal van de begin- tot eindfase een aantal stappen doorlopen.
Allereerst zal Jan de grondstoffen ontginnen. Deze worden verkocht aan een fabriek of atelier voor honderd euro plus 21% BTW (121 euro). De honderd euro is Jan zijn omzet. De overige eenentwintig euro zal Jan ontvangen, maar behoren Jan niet toe. Jan Dient deze bij te houden en op het eind van ieder kwartaal, na de opmaak van zijn btw-aangifte, door te storten naar de staat. Eigenlijk is Jan dus een soort tussenpersoon / bankier voor de staat.
Ingrid de eigenares van het atelier zal deze honderd euro grondstof verwerken en een voorwerp maken dat ze verkoopt voor tweehonderd euro aan een winkel. Ze maakt een factuur op van tweehonderd euro plus eenentwintig percent BTW (242). Net zoals Jan is ook Ingrid bankier / tussenpersoon voor de staat. De tweehonderd euro is haar omzet. De honderd euro is haar kost. De eenentwintig euro die zij bij aankoop van de grondstoffen aan Jan betaalde zal zij bij haar BTW aangifte in aftrek brengen van de tweeënveertig euro die ze ontvangen heeft op de verkoop. Zij stort dus eenentwintig euro door aan de staat.
Het bedrag aan BTW dat zij dus doorstort is de BTW die zij ontvangen heeft op de waarde die zij toegevoegd heeft aan het product (BTW op € 200,00 – € 100,00= € 100,00). Voor Ingrid zal de betaalde BTW geen kost zijn (indien zij BTW- plichtig is en het gaat om een beroepsmatige kost), want zijn recupereert de betaalde BTW door deze via haar BTW aangifte af te trekken van de ontvangen BTW.
Zo gaat het verhaal verder, tot we uiteindelijk bij de niet BTW –plichtige eindconsument komen. Deze doet, jammer genoeg voor hem, geen BTW-aangiftes en heeft dus ook geen recht op aftrek. De uiteindelijk BTW zal volledig door hem betaald worden.
Stel hij koopt het door Ingrids vervaardigde product in de winkel aan vierhonderd euro, dan zal daarvan € 330, 58 (€ 400,00: 1,21) voor de winkelier zijn en zal deze € 69,42 (21% op € 330,58) BTW doorstorten naar de staat.